Dit stuk onderzoekt de blijvende erfenis van David Lynch, een filmmaker wiens unieke stijl een onuitwisbaar stempel heeft achtergelaten op de cinema. Het artikel wordt geopend met een cruciale scène uit Twin Peaks , en benadrukt het vermogen van Lynch om het alledaagse met de verontrustende, een kenmerk van zijn werk te plaatsen. Het duikt vervolgens in het concept van 'Lynchian', een term bedacht om de verontrustende, dromerige kwaliteit te beschrijven die zijn films doordringt. Deze kwaliteit, zo betoogt het artikel, is niet gemakkelijk gedefinieerd maar onmiddellijk herkenbaar.
De tekst gaat verder met het bespreken van verschillende van de films van Lynch, waaronder eraserhead , The Elephant Man , Dune en Blue Velvet , die de diversiteit van zijn oeuvre presenteert met behoud van een consistente draad van surrealisme en een focus op de verborgen Realiteiten onder het oppervlak van het dagelijkse leven. Het artikel merkt de ongebruikelijke tijdloosheid van zijn werk op, onder verwijzing naar de anachronistische elementen in Twin Peaks: de terugkeer als een voorbeeld. Het contrasteert het succes van Lynch met zijn onconventionele benadering van filmmaken met het relatieve falen van zijn meer conventionele duin , en benadrukt zijn niet -aflatende toewijding aan zijn unieke visie.
Het artikel benadrukt verder de breedte van de invloed van Lynch, wijzend op hedendaagse filmmakers zoals Jane Schoenbrun (Ik zag de tv -gloed), Yorgos Lanthimos, Robert Eggers, Ari Aster, David Robert Mitchell, Emerald Fennell, Richard Kelly en Rose Glass, wiens werken de "Lynchiaanse" gevoeligheid delen. Het stuk wordt afgesloten door de betekenis van Lynch als filmmaker te erkennen die niet alleen zijn eigen stijl definieerde, maar ook een grote invloed werd op de volgende generaties, waardoor een erfenis achterliet die blijft inspireren en intrigeren.